- mettre
- mettre [metr]I 〈overgankelijk werkwoord〉1 plaatsen ⇒ leggen, zetten, stellen2 〈kleding〉aantrekken ⇒ opzetten, omdoen3 〈+ à〉besteden (aan) ⇒ gebruiken (voor), nodig hebben (voor)4 〈verwarming, radio, televisie〉aanzetten5 teweegbrengen ⇒ veroorzaken, stichten 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:1 mettre dehors • de deur uitzetten3 y mettre le prix • iets (zeer) duur betalenmettre longtemps à cuire • lang moeten koken4 mettre la radio sur • de radio afstemmen op¶ 〈informeel〉 en mettre (un coup) • hard aan de slag gaanles mettre • 'm smeren, ervandoor gaanqu'est-ce qu'il lui met! • die geeft hem van katoen!y mettre du sien • een duit in het zakje doen; 〈ook〉water bij de wijn doenmettre qn. dedans • iemand erin laten lopenmettre de la bonne volonté à faire qc. • zijn goede wil bij iets tonen〈informeel〉 mettez, mettons que 〈+ aanvoegende wijs〉 • laten we (nu eens) aannemen dat, stel dat, aangenomen dat→ vueII se mettre 〈wederkerend werkwoord〉1 zich plaatsen, zetten ⇒ gaan staan, liggen, zitten2 〈+ à〉beginnen (met, te)3 aantrekken ⇒ aandoen, opzetten 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:1 〈informeel〉 ôte-toi de là que je m'y mette! • maak plaats voor mij!, lazer op!se mettre debout • opstaan, overeind komense mettre dans une situation délicate • zich in een lastig parket brengense mettre en avant • zich op de voorgrond plaatsen2 il se met à pleuvoir • het begint te regenens'y mettre • aan de gang, slag gaanle tout c'est de s'y mettre • alleen het begin is moeilijk¶ se mettre mal avec qn. • kwade vrienden met iemand wordenne plus savoir où se mettre • in een moeilijk parket zittense mettre après qn. • iemand plagen, voor de gek houdense mettre au beau • mooi (weer) wordense mettre avec qn. • met iemand gaan samenwonense mettre en quatre pour qn. • zich voor iemand uit de naad lopenqu'est-ce qu'on s'est mis! • wat hebben we geschranst!v1) plaatsen, zetten, leggen2) aantrekken [kleding]3) gebruiken (voor)4) aanzetten [verwarming, radio]5) veroorzaken
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.